In juni 2017 bezocht ik samen met collega Jobbe Wijnen de voormalige Ambachtsschool aan de Boulevard Heuvelink in Arnhem (zie hier deel 1 voor de video). In dit deel beschrijf ik enkele vondsten die we daar aantroffen. Met name de salarisadministratie van het personeel geeft een bijzonder kijkje in de Ambachtsschool tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tevens konden enkele personeelsleden beschreven worden, wat de historie persoonlijk maakt. Een stukje Arnhemse ‘petite histoire’.
De donkere kamer
Een soort spoelbak (alcoholbad?). Rechts de deur richting de donkere kamer. Still uit de video (Jobbe Wijnen).
Twee van de aangetroffen foto’s (scan door Jobbe Wijnen).
Op de begane grond, in het oostelijk deel van het pand, bevindt zich een donkere kamer (doka) voor het ontwikkelen van analoge foto’s. De diverse ruimtes hiervan hebben geen, of enkele hele donkere kunststof ruiten erin. Het licht van onze zaklamp liet zien dat de ruiten eigenlijk donkerrood zijn.
Petra van Wolven (leerling in het begin van de jaren ’80 van de vorige eeuw) vertelt over deze ruimte:
“Daar moest je in een alcoholbad foto’s ontwikkelen. Dat gebeurde in een soort pvc buis met een deksel erop, die er maar heel even af mocht. Er was eens een leerling al een tijdje weg en die bleek intussen helemaal boven zijn theewater. Die hebben we naar huis toe moeten brengen.”
Achter de radiatoren troffen we hier verfrommelde zwartwit foto’s aan. Na thuis uitgeplozen te hebben, bleek dat er mensen op stonden. Een jongeman lijkt drie keer terug te komen. Op basis van de kleding en de voorwerpen op de achtergrond worden de foto’s gedateerd in de eind jaren ’70 of begin jaren ’80 van de vorige eeuw. Ook staat de maat van de foto’s aangegeven: DIN A5 148x210mm, een gangbaar flyerformaat.
Met de opkomst van de digitale fotografie (rond het jaar 2000 voor de grote markt) raakte de doka in onbruik. Blijkbaar zijn de ruimtes wel bewaard gebleven, wellicht omdat de school nog les gaf in dit soort (hobby)fotografie. De foto’s zullen circa 30 jaar weggestopt zijn geweest.
De kelder
In het schoolgebouw zijn nog diverse kelders te betreden. De grootste opslagruimte was door de jaren heen gemaakt van de meerdere ruimtes tellende kelder die zich onder de vestiaire bevindt. Hier zijn ook de stoppenkast en ketels aanwezig.
Een kleine, smalle ruimte kon voorheen afgesloten worden met een branddeur. Hierin staan aan weerszijden houten stellingkasten, en een laagje water van 5 cm. Allereerst viel op dat hier allerlei computergerelateerd materiaal ligt opgeslagen dat ooit modern, maar inmiddels verouderd is. Denk hierbij aan computermuizen met snoer en balletje, oude toetsenborden en 3M Floppy Disks 5 3/4 Inch. Laatstgenoemde type datadrager werd volgens Wikipedia geïntroduceerd in 1982 en werd vanaf 1995 steeds minder gebruikt.
Voorbeelden van de salarisadministratie.
Ook een groot deel van de analoge (papieren) administratie van salarissen van het personeel lag hier opgeslagen. Gezien zijn jaargangen tussen circa 1900 en 1980. De kaften zijn door de vocht flink beschimmeld, maar de binnenzijde is nog schoon en goed leesbaar. Deze administratie bestond uit twee boeken: de ene bevatte namenlijsten met salarissen, de ander bevatte meer gedetailleerde gegevens over de personen zelf.
Tweede Wereldoorlog
Als steekproef en uit persoonlijke interesse bekeken we de oorlogsjaren. Over de Tweede Wereldoorlog vallen enkele algemene zaken op. Het was onze theorie dat met de Duitse inval in mei 1940 het dagelijks leven tijdelijk stil stond, zeker voor een school. De salarissen van de Ambachtsschool lijken echter tussen april, mei en juni 1940 gewoon doorbetaald. Er viel geen gat. Het Algemeen Handelsblad noemt in juli van dat jaar zelfs de opening van “een nieuwe afdeeling ter opleiding van vakpersoneel in het bakkersbedrijf”. De bezetting bleek geen directe invloed te hebben op de Ambachtsschool.
Volgens “Duitse Zaken” in het Gelders Archief is de Ambachtsschool gevorderd geweest door de Duitse Wehrmacht. Hier is tijdens het onderzoek niets van teruggevonden. De salarisadministratie loopt gedurende de oorlog door. In diverse krantenartikelen in de jaren 1940-1944 wordt over de school geschreven als zijnde in bedrijf. Wellicht was de vordering slechts zeer tijdelijk, of niet voor het hele gebouw waardoor wel les gegeven kon blijven worden.
Al bladerend door de administratie bedachten we ons per maand hoe de situatie in de wereld was. Geen gebeurtenis had invloed op de uitbetaling en dus het in bedrijf zijn van de Ambachtsschool.
Of toch wel? Na augustus 1944 blijft het leeg: “Sept. ‘44” is slechts met potlood boven een blanco pagina beschreven. De geallieerde Operation “Market Garden” liet het front ineens zeer dichtbij komen, waardoor de lessen hoogstwaarschijnlijk zijn gestaakt. De Ambachtsschool lag tussen 17 en 21 september 1944 letterlijk om de hoek van de gevechten rond de verkeersbrug: op minder dan 300 meter afstand. Dit zijn de gevechten die bekend zijn komen te staan als de Slag om Arnhem. Het is mogelijk dat de school als groot pand nabij de brug is gebruikt als bijvoorbeeld een eerstehulppost of verzamelplaats van Britse krijgsgevangenen. Hier is echter geen bewijs voor gevonden.
Na de septemberdagen moesten ruim 90.000 inwoners in en om Arnhem op last van de bezetter de stad verlaten. Arnhem zou tot aan de bevrijding in april 1945 in de frontlinie liggen. Arnhem was die periode een spookstad. Volgens één bericht in een lokaal advertentieblad is de school gedurende deze maanden in gebruik genomen door de Wehrmacht. Bij hun vertrek zouden zij ruim 75% van het aanwezige gereedschap hebben geroofd!
Er is ook iets over de personele bezetting te noemen. In mei en juni 1940 werden er 31 personen uitbetaald: leraren, de conciërge, het bestuur en de directeur. Na de oorlog keerden ook 31 personen terug, en gingen weer aan het werk. Opvallend is dat een groot deel van hen in 1946 zogeheten “invasiegeld sept. ‘44” ontving. Mogelijk gaat het hier om misgelopen maandsalaris ten tijde van de Slag om Arnhem.
Twee bladzijdes vertellen wereldgeschiedenis: links de laatste pagina van augustus, rechts september 1944.
Een luchtfoto van november 1944: de Amerikaanse luchtmacht heeft de brug en directe omgeving ervan tot een maanlandschap gemaakt. Bij de pijl is de (ongeschonden) U-vormige Ambachtsschool te zien. In de hier inmiddels vernietigde panden rond de brug, woedde tussen 17 en 21 september hevige strijd.
In 1946 uitbetaald “invasiegeld”. Vanwege de Slag om Arnhem werd nog fl. 3765 uitgekeerd aan deze docent.
Zoals genoemd houdt de administratie vanaf september 1944 op. De maanden hierna zijn tot en met augustus 1945 wel vrijgehouden. De maandnamen zijn met potlood genoteerd, de pagina’s bleven echter leeg. Vanaf 1 september werd de administratie weer opgepakt.
Volgens een lokaal advertentieblad werden de praktijklessen echter al weer op 28 mei 1945 opgepakt. Door de eerder genoemde Duitse rooftochten was er echter “ontstellend tekort aan gereedschap”. Gevraagd werd om de lessen weer op gang te krijgen door giften van dit soort materiaal: “Wat is een timmerman zonder hamer, zaag, knijptang en beitel? Wat een metaalbewerker zonder tangen, schroevendraaiers, spiraalboren, moersleutels, en draadsnijgereedschap? (…) Wie (…) kan en wil ons helpen?”
Het is goed mogelijk dat, hoe graag men ook weer wilde starten, pas in september is gestart met de eerste echte lessen na de oorlog.
Personen
De salarisadministratie vertelt ons ook meer over enkele personen die werkzaam waren in de Ambachtsschool. Een kleine selectie hiervan wordt hieronder besproken.
Vooraan in de administratie staat ene “leraar A.P. Sipman”. Om die reden zijn zijn gegevens (per toeval) door ons geanalyseerd. Het internet vertelt me al snel dat deze Antoon Peter Sipman (geboren in 1906 te Anna-Paulowna) naast technisch tekenleraar een kenner van oude windmolens was. In de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw schreef hij hier diverse boeken over.
Als docent werkte hij eerst in Alkmaar, vanaf 1934 in Zwolle en kwam in 1937 naar de Ambachtsschool in Arnhem. Hij woonde aan Laan van Klarenbreek 106, nabij park Angerenstein. Hij gaf zowel les aan de “Ambachtsschool” als aan de “Avondschool”. Deze scheiding werd ook gemaakt op de gevel van de school. Uit de administratie wordt duidelijk dat beide als een andere school (maar in hetzelfde gebouw) worden gezien.
Ook staat genoteerd dat Sipman gemobiliseerd is geweest van 25 augustus 1939 t/m 31 mei 1940. Met de onrust in Europa in de zomer van 1939 ging de Nederlandse overheid over tot deze mobilisatie: de Nederlandse linies en vestingen werden bemand en meer man werd snel tot militair opgeleid. Sipman was er hier blijkbaar één van. Opvallend genoeg was de officiële mobilisatie pas op 28 augustus, drie dagen later dus.
In welk gebied of bij welke eenheid hij zat, heb ik helaas zo snel niet kunnen achterhalen. De kans bestaat dat hij heeft gevochten in de eerder genoemde meidagen van 1940 tegen de Duitse Wehrmacht. Hij kwam pas twee weken na de Nederlandse capitulatie op 15 mei terug. Dit betekent dat hij waarschijnlijk in Duitse krijgsgevangenschap heeft gezeten. Vanaf 1 juni was hij “weer in dienst van de school”, en werd het normale leven weer opgepakt. Dit maal onder de Duitse bezetter. Na de oorlog kwam Sipman terug naar de Boulevard. Hij bleef daar werken tot zijn pensioen en overleed in 1985 te Nijmegen.
Twee werken van leraar Sipman: links een zelfportret (1929), rechts ‘Spinnekoppen’ (1947) (bron: ww.tonmedia.nl).
Twee details uit de administratie van A.P. Sipman.
Ook de toenmalige directeur van de school staat in de administratie beschreven: dhr. M.F. Covens. Hij was sinds 1 augustus 1910 adjunct-directeur en werd in februari 1926 benoemd tot directeur aan zowel de Ambachtsschool als de “Avondschool voor Handswerklieden”. Covens woonde aan Sweerts de Landasstraat 41 in de Burgemeesterswijk. Hij verhuisde daarheen vanuit Den Haag. Hij vierde volgens een artikel in de Arnhemse Courant in augustus 1935 zijn 25-jarig jubileum als directeur.
In ieder geval in augustus 1944 is zijn naam doorgestreept in de salarisadministratie. Ook komt hij niet voor in de eerste naoorlogse lijsten (september 1945). Later is hij echter wel weer directeur. Wat hier precies aan de hand is, komt in dit beperkte onderzoek niet boven water.
Covens komt ook voor in een verhaal op de website over de historie van de Ambachtsschool (zie: http://www.ambachtschool-de-boulevard.nl/bakker/Bert_Brouwer.pdf).
Een andere opvallende pagina is die van Dirk Johannes Mevius (1911, Amsterdam). Hij kwam tijdelijk les in Duitse taal geven in de zomer van 1944. Hij ontving wel kindertoeslag, maar had geen pensioengrondslag – in tegenstelling tot zijn collega’s met een vaste aanstelling. Officieel hield zijn dienst op in september 1945, maar deze datum is puur administratief. Het betekent dat toen de school weer open ging, hij niet terugkeerde in dienst. Hadden deze lessen iets te maken met de bezetter? Kon het beheersen van de Duitse taal de kansen op de arbeidsmarkt van de leerlingen beïnvloeden? En was dit een initiatief vanuit het bestuur van de school, of werden zij verplicht door de bezetter?
Tot slot de volgende twee personen. Portier-stoker Th. Eijsink kreeg geen salaris, maar “stookloon”. Van hem is verder niets bekend. Conciërge Reimert Harmsen (1910, Arnhem) kwam in oktober 1947 “in vasten dienst” werken. Wellicht volgde hij Eijsink op. Harmsen betaalde woninghuur: fl. 41,67 per twee maanden. Het is goed mogelijk dat hij dus in de school zelf woonde. Hij had tevens twee kinderen (1934 en 1938), voor wie hij kindertoeslag ontving á fl. 12,50.
De zolder: voorzijde
Een panorama-uitzicht vanuit een van de ramen van de zolder aan de voorzijde.
Namen van leerlingen of docenten met onder meer de data 1902, 25 mei 1905 en 1937 op een constructiebalk op de voorzijde van de zolder.
Twee verpakkingen van zolder: links een voor een haarproduct, rechts een voor worst.
De grootste ‘artefact traps’ in een oud gebouw zijn de plekken die het langst bestaan, maar die het minst actief gebruikt worden. Een zolder, vaak gebruikt als opslag, is hier een goed voorbeeld van.
Daarnaast is het een plek waar mensen (leerlingen) stiekem heen gaan om hun naam achter te laten. Gelukkig voor ons vaak met datum. Vele tientallen inkrassingen en ‘graffiti’ zijn op de voorzijde van de zolder aanwezig. Je naam of een boodschap met een datum achter laten is van alle tijden. De oudste handtekeningen die zijn gezien (1883, 1902, 1934, enz.) zijn met potlood geschreven, later volgen ook pen, krijt en het meest recent zijn teksten met (spuitbus-)verf. Naast een tekst die aan de Telekids-periode (1989-1999) kan worden gekoppeld die wijst op recente ‘graffiti’, tonen enkele zeer recente jaartallen dat de scholieren tot ver in de ‘zeros’ (eerste decennium van de huidige eeuw) in deze ruimte zijn geweest.
Dit deel van de zolder was bezemschoon. Opvallend was de meterslange houten vlaggenmast die uitgeschoven kon worden uit een erkerraampje. Onder enkele kieren onder de originele houten vloer kwam allerlei papier vandaan, zoals de volgende. Met een formuliertje kon door de burgemeester toestemming verleend worden “voor het geven van gelegenheid tot dansen”. Een festiviteit moest van tevoren door de gemeente worden goedgekeurd. Mogelijke datering: 1920 – 1940.
Een mogelijke verpakking van een haarpermanentproduct bevat onder meer de tekst “Sachet Marcello” en “pour l’ondulation permanente magnifique”. Het kan goed dat deze vondst te maken heeft met de kappersopleiding die in de school aanwezig was.
Hier zijn ook enkele vondsten gedaan die geen directe binding met de school zelf hebben. Maar waarschijnlijk wel met de gebruikers ervan. Denk hierbij aan een papieren verpakking voor bijvoorbeeld een worst van “Schildmeijer’s Slagerijen”. Getuige het zakje had de slager twee filialen in Arnhem: aan de Steenstraat 6 en aan de Beekstraat 1A. Volgens het Gelders Archief bestond het pand in de Beekstraat al vóór de oorlog, en werd die aan de Steenstraat pas in 1951 tot “slagersbedrijf” verbouwd. De verpakking moet dus van na deze datum zijn.
De zolder: westelijke vleugel
Op zoek in de ‘artefact trap’ op zolder: onder de vloer.
De westelijke vleugel van de zolder is duidelijk beter afgesloten geweest. Hier was geen enkele vorm van inkrassing of graffiti zichtbaar. Het houten hok met grote, antieke ijzeren sloten erop doet vermoeden dat hier sinds lang geleden opslagruimtes waren.
In dit deel kon makkelijk onder de vloer gekeken en zelfs gelopen worden. Hier bevond zich de grootste ‘artefact trap’. Allereerst liggen er vele technische tekeningen van allerlei machines, waarschijnlijk als lesmateriaal in de jaren ’20 of ’30 van de vorige eeuw gebruikt. Ook de autotechniek was hier sterk vertegenwoordigd, getuige een lesplaat met de techniek van een Mercedes-Benz motor “Typ 220”.
Volgens de Arnhemse Courant werd de Ambachtsschool in 1932 uitgebreid met een werkplaats speciaal bedoeld voor de opleiding tot “auto-hersteller”. Deze ruimte was aan de achterzijde van het gebouw ondergebracht. Het artikel vertelt beeldend: “Men waant zich er in een machine-fabriek. Langs de muren en de zoldering snellen de drijfriemen, motoren snorren, machines nersen, echter…. de nog zeer jeugdigde “arbeiders” achter de draai- en werkbanken helpen u spoedig uit den droom, dat het hier geen fabriek maar een school is.”
Technische tekening (dwarsdoorsnede) van ‘stoomdrogers’ (scan door Jobbe Wijnen).
Het rapportboekje van N.W.H. Evers uit 1961.
Een niet ingevuld eindexamen Technische Scholen Gelderland uit 1952.
Links: De haas, rechts: Het hondje zonder naam.
Van leerling N.W.H. Evers lag het rapportboekje van 1961 op zolder. Opvallend, want waarom van één leerling specifiek (geen anderen) en waarom daar? De cijfers lijken niet dusdanig laag dat er schaamte moet zijn geweest. Bovendien zijn de handtekeningen van ouders/voogd netjes aanwezig, dus hij is ook niet voor die tijd verstopt. Hij kreeg les op de ‘afdeling Electrotechniek’. Het rapportboekje was gedrukt G.W. van der Wiel & Co in Arnhem.
Ook was een eindexamenboekje Nederlandse taal uit 1952 achtergebleven op zolder. Het eindexamen was uniform opgesteld voor alle Technische Scholen in Gelderland.
Opvallend was de verzameling van werkstukjes, tekeningen en boekwerkjes. Hierbij moet meteen opgemerkt worden dat dit soort (kinder)tekeningen lastig te dateren zijn. Als iemand een idee heeft, hoor ik die graag!
Een ervan is gemaakt door W. van Lint (Jr) en Erik Gijsbers (Sr), waarbij de ‘senior’ en ‘junior’ wellicht op een ‘inside joke’ wijzen (die ik dus niet begrijp). De titel is ‘Het hondje zonder naam’. Ook kwam een boekje van Tony Evers voor: ‘De haas’. Op andere stukken staan de namen Piet, Joop B, N. Tetelepta, B. Quint en Lennard.
Naast papierwerk werd er een handjevol andere vondsten gedaan, die hier zijn afgebeeld. De mogelijk oudste vondst is het inktpotje van de Apeldoornse inktfabrikant ‘Talens’. Deze versie zonder schroefdop had een kurk. Datering: circa 1880 – 1920. Ook werden meerdere, simpel vormgegeven inktpotjes aangetroffen. Ze kunnen waarschijnlijk niet worden afgesloten met een dop, waardoor wordt vermoed dat hier niet langdurig inkt in werd bewaard maar enkel tijdens het gebruik zelf. De glazen variant is vermoedelijk een ouder type dan de kunststof versie. De laatste was gemarkeerd met ‘LINHA’. In de school werd uiteraard veel geschreven. En toen bal- en vulpennen dit overnamen van de kroontjespen, is er mogelijk nog langer getekend met deze inkt.
Van alle overige vondsten wordt er nog één besproken. Een opgerolde strippenkaart (Model C, 1980) wijst mogelijk op de leerlingen die van verder weg kwamen. Zij gebruikten het openbaar vervoer om op school te komen.
Deze strippenkaart was opgerold.
Links het inktpotje van Talens, een houten garenklosje “Made in Holland”, drie inktpotjes in een glazen en kunststof variant. De snippers zijn restanten van papiertjes die in één van de potjes zat gefrommeld. Naast flarden als “hij vindt” en “nochtans” is er helaas weinig meer van te maken.
Geraadpleegde bronnen:
- Salarisadministratie van de Ambachtsschool, jaren ’30 – ’50.
- delpher.nl
- geldersarchief.nl
- http://molens.nl/allemolens/?page_id=3453
- tonmedia.nl
En met dank aan:
- Nico de Wit
- Jobbe Wijnen
- Kees van den Brink
- Hans Timmerman
Hey, leuk geworden joh! Daar heb je nog aardig wat werk ingestopt! bijzonder ook dat het WO2 verhaal, dat we in eerste instantie niet zo vonden, toch duidelijk in die administratie naar voren komt.
Erg leuk om te lezen.
Nog geen herkenning van namen.
Misschien bij een volgend verslag.
Mijn pa was leraar kok en kelner opleiding. Ik denk vanaf ongeveer 1955.
Hr A.G (Ap)Jagersma
Leuk om dit te lezen ik zat in de jaren 60 hierop school ook nog les gehad van uw vader Lieke Jagersma wat een fijne leraar was dat ook meneer Meier was erg fijne man.
dhr. Jagersma was leraar kok, superman en een echt horeca mens,volgens mij was Dhr.Meier leraar ober/kelner, ook een prima vakman.Groeten, Henk Futselaar, (leerling 1968, 1969.
Dhr. Luttmer was ook een horeca man , pur sang, mocht hem graag, temeer hij ook op 27 juni jarig was, later restaurant eigenaar geworden, veel van hem geleerd over serveren en drankenkennis(vooral wijnen)..
.