M. Reinders, maart 2018.
Ook buiten kantooruren krijg ik vaak te maken met sporen uit de Tweede Wereldoorlog. In het landschap zijn nog tal van overblijfselen zichtbaar, vaak onbekend bij het grote publiek. Ook komen zowel bewust als onbewust objecten uit deze periode bovengronds te liggen door gegraaf in de grond. In veel gevallen blijven ze op het maaiveld achter. Om ze te vinden heb je geen metaaldetector nodig. Ook deze ‘oogvondsten’ vertellen elk een eigen verhaal. Het verhaal zit hem vaak in de context: waar is het object gevonden, en wat zegt dit over de locatie of de gebeurtenis die hier heeft plaatsgevonden? Een gedegen registratie van dit materiaal, draagt eraan bij om over een bepaalde locatie een detail aan de geschiedenis toe te voegen. In deze reeks van artikelen geef ik enkele voorbeelden die ik in mijn vrije tijd tegen ben gekomen. Dit is deel 1 en dient als inleiding.
Een spanhaak van een tuidraad van een antennemast op de locatie Teerose III wordt ingemeten met een ‘hand held’ GPS, tijdens veldonderzoek in samenwerking met Natuurmonumenten en de gemeente Rozendaal, augustus 2017.
Spoorzoeken achter het bureau
Wonende aan de Veluwezoom is het niet moeilijk om op een wandel- of fietstocht sporen uit de oorlog tegen te komen. In het buitengebied rond Arnhem en op de Veluwe barst het ervan. Ik gebruik de methoden en technieken die ik gewend ben als professioneel archeoloog met een interesse in de Tweede Wereldoorlog. Ik bestudeer verkenningsluchtfoto’s van de Britse Royal Air Force, die ik aanvul met informatie uit Duitse of geallieerde kaarten en geschreven bronnen, dagboeken van Nederlandse burgers en vakspecifieke literatuur. Meestal is dan een locatie al goed in kaart te brengen. Dit alles vergelijk ik met de huidige reliëfkaart: de zogeheten ‘hill shades’ van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2). Op deze kaart worden minieme reliëfverschillen in het landschap zichtbaar, waardoor bijvoorbeeld een inmiddels gesloopt gebouw toch nog opgespoord kan worden. Zonder een stap buiten de deur gezet te hebben, levert dit vaak al verrassende resultaten op. Met deze voorkennis, geprinte kaarten en/of een GPS-apparaat is het een koud kunstje om ruim 70 jaar na dato de diverse stellingen en andere complexen in het terrein terug te vinden.
Vooronderzoek: de situatie van één locatie vergeleken. Links: de situatie tijdens de oorlog op een luchtfoto van de Royal Air Force; rechts: de huidige situatie op een ‘hill shade’-opname. Deze Duitse loopgraven op een voormalig oefenterrein ergens op de Veluwe tekenen zich op de luchtfoto scherp af, en is op de reliëfkaart nog als een schaduw in het landschap vindbaar.
Een locatie van een munitiebunker die vooraf bekend was vanaf een Duitse kaart, wordt in het veld teruggevonden in Het Nationale Park De Hoge Veluwe. Een groot deel van Park was in de oorlog onderdeel van het militaire vliegveld Deelen. Registratie maart 2012.
Interpretatie van sporen in het landschap
Omdat ik archeoloog ben bezoek ik vooral de sporen in het landschap zonder deze aan te willen tasten. Zo ga ik ze niet verder blootleggen of erin of eromheen graven. Ik vergelijk de situatie van toen (luchtfoto of kaart) met wat er nu nog in het landschap zichtbaar is. Zo is het mogelijk om een toen voor onbepaalde tijd ingerichte vindplaats op archeologische wijze te benaderen: is het aan te wijzen waar de slaap- of eetbarakken waren, of waar stond er bijvoorbeeld geschut of een radarapparaat? En hoe werden deze locaties binnen de stelling aangelegd of verdedigd? In het algemeen kan gevraagd worden: hoe leefden de in mijn omgeving gestationeerde militairen?
Dit heidegebied is jarenlang gebruikt als ‘schwere Flak-Batterie’. Naast de zes stukken zwaar afweergeschut waren er onderkomens voor de manschappen, toilet- en wasgebouwen, een eetzaal enzovoorts aangelegd, waarvan diverse herkenbaar zijn op deze foto. Het gaat hier dus om ware nederzetting. Deze oblique opname laat duidelijk zien wat de impact in dit militaire landschap was. Het is goed voorstelbaar wat voor sporen dit zowel boven- als ondergronds heeft achtergelaten. Het was vlak voor de bevrijding (zie de datum op de foto: 7 april 1945) mogelijk voor de geallieerde vliegers om laag over de Duitse stellingen te vliegen omdat op veel locaties het luchtafweergeschut niet meer aanwezig was (bron: Gelders Archief).
Objecten op het maaiveld
Naast de sporen in het landschap, tref ik ook veel losse objecten (vondsten) aan op het maaiveld. Ik heb en gebruik zelf bewust geen metaaldetector, omdat ik geen (intacte) sporen wil verstoren. Door graven kan iemand zonder dat hij het doorheeft sporen in de grond vergraven en dus voor altijd vernietigen. Alle vondsten die ik beschrijf en verzamel, doe ik op het oog.
Dat vondsten zichtbaar worden zonder ernaar te hoeven graven, gaat vaak gepaard met de verstoring van sporen uit de oorlog zoals ik dat eerder beschreef. Op drie manieren worden deze sporen bedreigd en komt er materiaal bovengronds te liggen. Ik licht ze hier kort toe.
Zoekers met de metaaldetector
Veel mensen zoeken in hun vrije tijd met een metaaldetector naar metalen objecten uit allerlei historische perioden. Dit kan zijn uit persoonlijke interesse voor een locatie en periode en dus een voorliefde voor geschiedenis, maar ook voor persoonlijke winst als een object een bepaalde geldelijke waarde heeft. In alle gevallen worden objecten uit hun oorspronkelijke context gehaald en belanden zij helaas erg vaak (direct of via de markt) in een persoonlijke collectie in iemands huis. Het verhaal gaat hiermee grotendeels verloren, waardoor het object zijn historische waarde verliest. Ook ontbreekt meestal een registratie van de objecten, waardoor ook de eigen vinder in veel gevallen niet meer weet welk object van welke locatie afkomstig is. Bijgevolg laten bepaalde van dit soort ‘zoekers’ materiaal achter dat zij vinden, maar niet interessant of waardevol vinden om wat voor reden dan ook.
Hierbij moet worden opgemerkt dat zeker niet alle zoekers met een metaaldetector over één kam gescheerd kunnen worden. Er zijn ‘zoekers’ die bewust zoeken op een specifieke locatie waar zij op hun eigen manier vooraf onderzoek naar doen en relaties leggen tussen de vondstlocatie en de gevonden objecten. Saxion-student Emil Hogenbirk voerde voor RAAP Archeologisch Adviesbureau een inventarisatie uit naar metaaldetectorzoekers en hun relatie met archeologen. Dit verslag is hier te lezen.
Oud roest onder de tafel: opgegraven (lege) magazijnen van een Duits machinegeweer aangeboden op een rommelmarkt in Arnhem in 2017. Wat vertellen deze objecten zonder dat bekend is waar ze vandaan komen? Komen ze van een oefenterrein, uit een stelling, uit frontgebied, van een opslagdepot?
Natuurbeheer
Ten tweede kan door natuurbeheer onbedoeld sporen door bijvoorbeeld het plaggen van heide of het rooien van bomen aangetast en soms komt er dan ook vondstmateriaal bovengronds te liggen. Dit is niet altijd bewust: veel van dit soort locaties zijn niet of slechts deels bekend bij grondeigenaren. Er zijn zeker gevallen waarbij een terreinbeheerder ervoor kiest om deze sporen door een archeologisch bureau of door de plaatselijke archeologische werkgemeenschap in kaart te brengen met als doel om in de toekomst met deze sporen rekening te houden. Zo bracht een archeologisch adviesbureau een locatie van een Duitse ‘schwere Flak-batterie’ in de gemeente Arnhem in kaart voor Geldersch Landschap & Kasteelen. De Werkgroep WO2 van de AWN17 (regio Arnhem) heeft op hun beurt schuttersputten bij Oosterbeek ingemeten, beschreven en van historische context voorzien voor dezelfde grondeigenaar.
Door het plaggen van heide op de locatie van een voormalige ‘schwere Flak-Batterie’ (batterij van in dit geval 8,8cm luchtdoelartillerie) op De Hoge Veluwe vrijgekomen constructiemateriaal, linksboven een huls van een Kar98k karabijn zoals aangetroffen in het zand. Gefotografeerd in augustus 2013.
Dieren
Ten derde zijn er nog dieren die menig voormalig militaire locatie bewonen. De vele wilde zwijnen op de Veluwe wroeten met hun natuurlijke gedrag op zoek naar voedsel de toplaag van bos of heide los. Maar ook konijnen, dassen en vossen kunnen met hun holen en burchten flinke schade aan sporen uit de oorlog toebrengen. Ook hier komt het voor dat objecten uit een vindplaats aan het maaiveld komen te liggen.
Verhalen
In de afgelopen jaren dat ik door mijn regio heb gewandeld, heb ik talloze voorbeelden verzameld van ‘oogvondsten’: objecten die ik zonder een hulpmiddel behalve mijn eigen ogen heb aangetroffen. Sommigen ervan neem ik mee, maar ook als ik het niet meeneem registreer ik de vondsten. In deel 2 van dit artikel geef ik enkele voorbeelden van vondsten uit de oorlog die een verhaal vertellen.
Met dank aan Nick Warmerdam (Utrecht) voor zijn kritische blik.
One thought on “Oogvondsten met een verhaal. Deel 1: Spoorzoeken”