M. Reinders, maart 2018.
Zoals ik in deel 1 van dit artikel beschreef, trek ik er soms op uit om restanten uit de oorlog in mijn eigen regio op te sporen. Voor dit spoorzoeken gebruik ik digitale hulpmiddelen zoals reliëfkaarten. De vondsten zijn een bijvangst die ik zonder een metaaldetector vind. Al mijn vondsten zijn zogeheten ‘oogvondsten’. In dit tweede deel geef ik hier enkele voorbeelden van.
Een door een ‘zoeker’ gegraven gat, herkenbaar aan de rechthoekige vorm. Eromheen ligt materiaal dat niet werd meegenomen, maar wel degelijk geschiedenis van de plek vertelt. In dit geval blokken “Formstein”, behorende tot de bomscherfvrije verdedigingswal om een stuk geschut. Gefotografeerd in juli 2011.
Afvaldump is van alle tijden
Op de locatie van een ‘schwere Flak-Batterie’ (luchtdoelartillerie) ergens in Arnhem zijn nog een aantal boeiende vormen in het landschap terug te vinden. Metaaldetectorzoekers kennen de locatie ook al decennia en zij (of andere wandelaars) laten er tevens hun sporen achter: uitgegraven en niet dichtgegooide kuilen, blikjes, flesjes en pakjes drinken en lege zakken chips. Langs een van de bospaden die door het gebied loopt, lag vermoedelijk een grote kuil waar veel materiaal uit de stelling in is ‘opgeruimd’ na de oorlog.
De omgang van mensen met afval is in de loop der eeuwen niet veel veranderd. “Uit het oog is uit het hart”, luidt hierbij het credo: men verbrandt of begraaft hun afval. Van een centrale vuilophaaldienst was in Nederland buiten de grote steden pas lang na de oorlog sprake. Een dergelijke afgelegen Duitse stelling (met grofweg 150 man personeel) moet dagelijks een flinke hoeveelheid afval hebben geproduceerd. Ook zij moesten hun afvalprobleem zelf oplossen, met grote ‘dumpputten’ als gevolg. De metalen objecten die zich hierin bevinden worden door iemand met een metaaldetector opgespoord, en de objecten van een ander materiaal (zoals porselein of bakeliet) worden bij het uitgraven van de put erbij aangetroffen. Ook deze put is hier een voorbeeld van. Er moeten vele duizenden van dit soort volgestorte kuilen in ons land hebben bestaan en nog steeds in de grond zitten.
Alledaagse vondsten in een dumpput
Wat een wandelaar, zoals ik, kan aantreffen varieert sterk in zowel materiaalsoort als waar het object voor gebruikt werd (de functie). Naast gebruiksvoorwerpen zoals eet- en drinkgerei zijn objecten voor elektravoorziening sterk vertegenwoordigd. Bekabeling van diverse soorten en kleuren lijken modern, maar werden wel degelijk ook al voor en in de oorlog gebruikt. De draden zijn van koper en omwonden door kunststof of stof. In het laatste geval gaat het dan vaak om een snoer van een schemerlamp of een platenspeler.
Andere vondsten zijn meer algemeen van aard. Ze kunnen overal in de stelling en voor vele apparaten kunnen zijn gebruikt: van een lichtknopje in een barak tot stroomtoevoer van een radarapparaat. Het materiaal is meestal van porselein en soms van de vroege kunststof bakeliet (fenolhars). Beide hebben een isolerende eigenschap, wat betekent dat ze warmte en elektriciteit tegen- of (in dit geval) vasthouden. Een simpele oplossing die nog altijd wordt toegepast. De getoonde voorwerpen zijn alledaags en zijn deels nog altijd in een bouwmarkt te koop. Deze specifieke vondsten hebben betrekking op de Duitse luchtverdediging en het leven binnen een dergelijke stelling. De persoon die ze op de locatie aantrof, en iedereen die na hem kwam, vond deze objecten blijkbaar niet ‘spannend’ genoeg en heeft het laten liggen (zie afbeelding verderop).
Elektra in een afgelegen stelling
Elektriciteitsvoorziening was uiteraard zeer belangrijk in een toen (tijdens de oorlog) moderne stelling. De hier besproken vindplaats lag zowel toen als nu ruim 3,5 km buiten de bewoonde wereld. Slechts enkele boerderijen lagen op kortere afstand. Om die reden bezaten stellingen hun eigen elektriciteitsvoorziening in de vorm van aggregaten, of hadden een aansluiting op het stroomnet die een lange afstand moest overbruggen.
Niet alleen was licht noodzakelijk voor werkzaamheden in het donker en in de barakken, ook veel gebruiksvoorwerpen werkten op stroom en niet in de laatste plaats gebruikte de diverse meetapparatuur in de luchtdoel-kanonnen elektriciteit. De vijf of zes kanonnen in een zware batterij (‘schwere Flak-Batterie’) waren alle aangesloten op één zogeheten ‘Kommandogerät’. Met dit apparaat kon de locatie waar op een bepaald tijdstip een overvliegend doel werd verwacht worden berekend. Deze informatie werd naar alle stukken geschut gezonden. Het afvuren hiervan gebeurde tegelijkertijd, met één druk op de knop. Zo creëerde één salvo een vuurzee van rondvliegende scherven waarvan het de bedoeling was dat een stroom bommenwerpers geraakt werd. De granaten ontploften op een hoogte tussen de circa 8 en 10 km.
Diverse vondsten met betrekking tot elektra uit een Flak-Batterie bij Arnhem, achtergelaten door zoekers. Dit soort objecten maakten het mogelijk dat bijvoorbeeld een bureaulamp in een barak kon branden, maar ook dat de elektrisch aangestuurde kanonnen konden vuren.
De omgeving van de vondstlocatie op een verkenningsluchtfoto (gedateerd 12-09-1944) van de Royal Air Force. Te zien zijn twee van de zes rechthoekige stellingen voor één zwaar luchtdoelkanon (1) met een duidelijke verhoogde wal, het Kommandogerät (2) in een vergelijkbare maar kleinere stelling en een aantal andere gebouwen. Op de plek van de kleinere structuur aangegeven met 3 is tegenwoordig een kuil aanwezig met daarin en eromheen divers vondstmateriaal. De hierboven afgebeelde resten van elektravoorziening komen hier (uit de directe omgeving van het geschut dus) vandaan (bron foto: WUR, Special Collections).
Een stukje ‘hi tech’ in een Flak-stelling te Eindhoven, mei 1941. Deze foto toont niet alleen hoe een dergelijke half-ingegraven en beschutte stelling er vanaf de grond uit zag, maar ook wat voor apparatuur daar aanwezig was. In dit geval gaat het om een Entfernungsmesser: een optisch apparaat dat de afstand (‘Entfernung’) van een in de lucht bewegend doel kon berekenen (bron foto: eBay.de).
Een achtergelaten stuk van een kanon
Van een vergelijkbare locatie in Arnhem, eveneens een plek waar luchtdoelartillerie opgesteld stond, heb ik een ander voorbeeld. Hier trof ik, naast een relatief vers gegraven gat, een zwaar uitgevoerd, cilindervormig stuk ijzer met messing onderdelen aan. Het stond rechtop tegen een boom. De locatie was nagenoeg op de plek van een voormalige geschutsbedding. Mijn interesse werd hierdoor direct gewekt. Na overleg met kennissen en het raadplegen van vakliteratuur bleek het om een heus onderdeel van een van de kanonnen te gaan.
In het Duits heet het onderdeel de ‘Flüssigkeitsausgleicher’: een stuk hydraulische techniek dat de terugslag opvangt bij het afvuren van het geschut. Het onderdeel komt van een buitgemaakt stuk Frans geschut, kaliber 7,5cm. Voluit was dit het Canon de 75 mm contre aeronefs modèle 1936 (Schneider). De Duitsers hergebruikten het, en noemden het voortaan 7,5cm Flak M 36 (f). Dit type kanon werd vaker in Nederland ingezet.
Dat dit onderdeel los kan worden gevonden, wijst waarschijnlijk op vernietiging van de kanonnen. Mogelijk heeft het Duitse personeel dit zelf gedaan, bijvoorbeeld tijdens de roerige septemberdagen van 1944. Exact is dit echter niet bekend. Het vernietigen van eigen geschut of apparatuur was eerder regel dan uitzondering wanneer het bij terugtrekken of verplaatsen niet meegenomen kon worden. Deze standaardprocedure had als doel om het stuk geschut niet in de handen van de vijand (de geallieerden in dit geval) te laten vallen. Tijdens de vernietiging vliegen (kleinere) onderdelen alle kanten op, zo ook dit object.
Na decennia door enkel een laag bladeren te zijn bedekt, werd het door een detectorzoeker aangetroffen en opgegraven. Deze persoon vindt óf geschut niet interessant, óf herkende het onderdeel niet: dat laatste lijkt mij het meest voor de hand liggend. Het geeft aan hoe belangrijk de context is: door de vondstlocatie van dit object kan je redelijk inschatten waar een zo zwaar uitgevoerd object van afkomstig kan zijn.
Ik vermeld hier nadrukkelijk dat het niet om munitie, een explosief of een ander gevaarlijk object gaat.
7,5cm Frans Flak-geschut in Duitse dienst met geel rechthoek bij gevonden onderdeel op een onbekende locatie (bron: internet).
Het hydraulische onderdeel van een 7,5cm Frans luchtdoel-kanon zoals ik het aantrof in een bos bij Arnhem in augustus 2015.
Klik hier voor deel 1, deel 3 van deze reeks volgt nog.
Met dank aan Nick Warmerdam (Utrecht) voor de kritische blik.
One thought on “Oogvondsten met een verhaal. Deel 2: Opgegraven en achtergelaten”